Beroepsorganisatie voor Specialisten in Bedrijfsoverdracht

Nieuws

Waardecreatie onderneming door fiscale optimalisatie

Waardecreatie onderneming door fiscale optimalisatie

In een van mijn vorige blogs, “Een BV is geen BV” heb ik geschreven dat het belangrijk is om op tijd te beginnen met de voorbereiding van de overdracht van jouw bedrijf naar de volgende generatie of naar derden. Een goede voorbereiding kan ervoor zorgen dat het bedrijf uiteindelijk meer oplevert. Je kunt het verkoop-klaar maken van jouw bedrijf goed vergelijken met de verkoop van een huis. De verkoper zorgt ervoor dat het huis er zo goed mogelijk uitziet. Met een bedrijf is dat net zo.

In mijn dagelijkse praktijk kom ik helaas voorbeelden tegen waar er geen goede voorbereiding heeft plaatsgevonden. Hierdoor kan de verkoop van het bedrijf stagneren en uiteindelijk geen doorgang vinden.

Ik neem jullie mee naar een recent voorbeeld uit mijn praktijk. Ik werd ingeschakeld door een MBI-kandidaat om hem te begeleiden bij de aankoop van een productiebedrijf. Dit productiebedrijf stond al wat langer te koop bij een collega M&A-adviseur. Mijn MBI-kandidaat wilde de werkmaatschappij kopen. In de werkmaatschappij zaten de klanten, de opdrachten en de medewerkers. De machines en het onroerend goed waren eigendom van een tussenholding en werden verhuurd aan de werkmaatschappij. De eigenaar van de tussenholding was de holding van de verkopende ondernemer. Op zich een juridische structuur welke we vaker tegenkomen bij productiebedrijven. Deze opbouw is ingegeven door risicospreiding. Als de werkmaatschappij ooit failliet zou gaan dan had men nog het onroerend goed en de machines in eigendom en kon dan gemakkelijk opnieuw beginnen. Voor de verkoop van de werkmaatschappij was dit geen optimale structuur. Verkoop je alleen de werkmaatschappij dan moet de koper het onroerend goed en de machines huren of de tussenholding mee kopen. Dit laatste kan de verkoopbaarheid bemoeilijken.

In het informatiememorandum van mijn collega stond dat de huidige eigenaren de werkmaatschappij en de machines wilden verkopen aan een derde. Dat betekent concreet dat er twee transacties gaan plaatsvinden. Allereerst de verkoop van de aandelen van de werkmaatschappij en daarna gelijktijdig een activa verkoop van de machines uit de tussenholding. Het onroerend goed bleef achter in de tussenholding en kon worden gehuurd. Wat de verkoper zich niet gerealiseerd had en waarschijnlijk ook niet aan hem verteld was, dat hij over de verkoop van de activa in de tussenholding een boekwinst gaat maken. Over deze boekwinst moet hij afrekenen met de fiscus. De verkoop van de aandelen zijn niet belast vanwege de deelnemingsvrijstelling. Toen dit door mij aan de orde werd gesteld was de verkoper niet erg blij. Sterker nog, hij en zijn adviseur stelde voor om de verkoopprijs van de activa te verlagen en de verkoopprijs van de aandelen met datzelfde bedrag te verhogen. Per saldo veranderde de koopprijs dus niet. Echter, concreet betekende dit voor mijn MBI-kandidaat dat hij meer goodwill moest gaan betalen over de aankoop van de aandelen. Over goodwill in een aandelentransactie mag je niet afschrijven. Mijn cliënt zou met deze constructie meer belasting moeten afdragen ten faveure van de verkoper. Dit beïnvloedt de toekomstige kasstroom negatief en daarmee ook de financierbaarheid van deze deal. Dit zou een dealbreker kunnen worden.

Had dit voorkomen kunnen worden? Ja, door op tijd over de verkoop van het bedrijf na te denken met een adviseur. In bovenstaande casus had men, voordat het bedrijf in de etalage werd gezet, een juridische splitsing kunnen overwegen. Het instrument van juridische splitsing maakt het mogelijk het gehele of een gedeelte van het vermogen van een rechtspersoon te doen overgaan op één of meer bestaande of in het kader van de splitsing op te richten rechtspersonen zonder dat de desbetreffende activa separaat moeten worden overgedragen of dat passiva moeten worden overgenomen. In bovenstaande casus zou dan de tussenholding gesplitst kunnen worden in twee rechtspersonen: een met het onroerend goed en een met de machines. De oude tussenholding wordt dan aandeelhouder van de nieuwe tussenholding waarin de machines zitten. De machine tussenholding wordt dan aandeelhouder van de werkmaatschappij. Na drie jaar (fiscaal vereist) zou dan de machine tussenholding en de werkmaatschappij verkocht kunnen worden met gebruikmaking van de deelnemingsvrijstelling met als voordeel niet hoeven af te rekenen over de boekwinst. Hierdoor is de netto-opbrengst voor de verkoper hoger dan in de huidige situatie. 

Bij een bedrijfsoverdracht speelt de fiscaliteit vaak een belangrijke rol. En hoewel het meestal niet verstandig is om dingen te doen vanwege de fiscaliteit, kan de fiscaliteit in 2017 een belangrijke factor blijken. Misschien moet u dan meer haast maken. Regels kunnen immers altijd veranderen. Zeker nu er een nieuw kabinet moet worden gevormd na de verkiezingen. Redenen genoeg om alvast, en op tijd, na te denken over de overdracht van uw bedrijf.

M.J.M. (Thijs) Muijsenberg RAB
Senior Partner Company Shaping